Onder de sluier van de nacht, kalm en stil,
Waakt een man bij het venster, onvermoeid.
Zijn ogen gevangen door de sterrenpracht,
Denkend aan verhalen die nooit verslijten.
Hij beschermt de rust van hen die hij liefheeft,
Met een hart vol trouw en onuitgesproken gedachten.
Elke beweging en fluistering, hij vergeet ze niet,
Zijn liefde diep en stil, een baken in de nacht.
De maan werpt een zacht, zilveren licht,
Op zijn gezicht, weerspiegelt zijn geduld.
De uren glijden voorbij, een eindeloos verhaal,
Maar zijn waakzaamheid blijft, onverstoorbaar, geduldig.
De wakende man, een schild van kracht,
In de stilte van de nacht, oneindig en zacht.
Nieuwe berichten